Het VrouwenHart verhaal van Pamela (60)

Het is 10 februari, 2022. De tijd gaat snel. Af en toe te snel. Maar ja, dat kan natuurlijk aan mij liggen of aan mijn huidige situatie. Kijk, het zit zo…

Mijn naam is Pamela Williams. Van oorsprong ben ik Amerikaanse, maar ik woon al sinds 1984 in mijn zo geliefde Amsterdam. Ik ben journalist, redacteur en vertaler en heb een eigen tekst- en vertaalbureau. En … ik ben hartpatiënt. Hoe dat kwam, ga ik je vertellen.

Op vrijdag 10 februari, 2017 werkte ik als eindredacteur Engels in Hilversum bij de (omroep) NTR, voor het programma Net in Nederland. Het was een geweldige baan met supercollega’s. Ik was verantwoordelijk voor een groep van zestien vertalers die alle Engelse teksten leverden. Maar terug naar 10 februari: het was weer een drukke week geweest en daarvan genoot ik. Altijd. Hoewel het op deze vrijdag in de trein naar huis anders dan anders ging. Ik was iets te moe en ik voelde me een beetje raar. Ik had niet echt pijn of zo, maar iets klopte niet.

Ik was blij dat ik thuis was maar als snel werd ik een beetje kortademig en misselijk. Niet dat ik moest overgeven maar ik moest boeren laten. Enorme boeren die maar niet ophielden. Terwijl dit aan de hand was, belde Dawn me via Facetime. Dawn is mijn beste vriendin in Harlem, in New York City. Ik nam niet op, waardoor ze meteen wist dat er iets aan de hand was. Ze stuurde me achter elkaar tekstberichten, dat ze zich zorgen om me maakte en of alles oké was. Nee, alles was duidelijk niet oké. Maar wat te doen? Ik overwoog al een uur om naar de Spoedeisende Hulp te gaan, maar waarvoor? “Ik voel me raar en ik laat veel boeren”? Dat dacht ik niet! Maar Dawn bleef volhouden. Dus met veel tegenzin gaf ik me over. Ik belde een taxi en liep meteen mijn steile trap af. Binnen een minuut stond de taxi er. Ja, ik weet het. Binnen een minuut op de vrijdagavond in Amsterdam… De wonderen zijn de wereld niet uit! Ik woon vlakbij het OLVG Oost, dus daar gingen we heen.

En toen kwam alles in een stroomversnelling. Ik meldde me bij de balie en zei dat ik me niet goed voelde. Binnen een paar minuten zat ik bij de Spoedeisende Hulp, omringd door artsen. Na de eerste onderzoeken kreeg ik te horen dat ik een hartaanval had gehad. En: “Je lijdt ook aan een vrouwenkwaal. Je hebt in het verleden meerdere hartaanvallen gehad zonder dat je dat merkte. Daaraan heeft je hart waarschijnlijk blijvende schade overgehouden.” Vrouwenkwaal? Als ik die uitdrukking hoor dan denk ik aan honderd dingen, maar niet aan hartklachten. Maar hier zijn we dan. Op weg naar de hartbewaking op de Intensive Care. Inmiddels was mijn zoon Jaap aangekomen en later ook Edwin, een van mijn vele geliefde bonuskinderen.

De schade aan mijn hart bleek aanzienlijk. De rechterhelft van mijn hart functioneerde niet en was zo goed als afgestorven, van de linkerhelft was de pompfunctie maar dertig procent. Ook hield ik enorm veel vocht vast. Daar was ik wel aan gewend, want ik had al bijna 30 jaar last van lipoedeem en lymfoedeem. Ik slikte hier al jaren niets voor, want het was een vicieuze cirkel geworden van elke dag diuretica (plaspillen) slikken en elke nacht kilo’s vocht verliezen die er de volgende dag weer aanzaten. Toen ik daar genoeg van had, stopte ik met de diuretica en leerde ik om ermee te leven. Maar deze avond was ik – sinds mijn aankomst in het OLVG – al bijna acht liter vocht kwijt. Er volgden nog veel onderzoeken en veel medicijnen. De afgelopen twintig jaar had ik hooguit af en toe een paracetamolletje geslikt, en nu ineens bijna twintig soorten pillen? Elke dag? Wat gebeurt hier?

In de ruim twee weken die ik in het OLVG bleef, kreeg ik superzorg van fantastische artsen, specialisten en verpleegkundigen. Mijn dank daarvoor is heel groot. Eenmaal thuis begon het herstel. En nu, vijf jaar later, gaat dat herstel nog gewoon door. Mijn hartfunctie is flink gestegen naar zo’n 42%. Volgens de cardioloog is ook aan de rechterkant sprake van wat herstel. Al die jaren had ik zo’n raar beeld van de rechterhelft van mijn hart. Als een soort homp zwart vlees. Een van de artsen had in het begin tegen me gezegd “dode weefsels kunnen we nu eenmaal niet meer tot leven wekken” en dat is in mijn achterhoofd blijven hangen. Maar de enge zwarte homp vlees blijkt nu toch een vrij normaal uitziend hart. Dat beeld kan dus eindelijk weg uit mijn hoofd.

Ik heb nog volop problemen met mijn hart, zoals twee lekkende hartkleppen, hartfalen, boezemfibrilleren, een pacemaker en de lijst gaat nog even door. Ook heb ik onder meer nierproblemen. Maar ik ben er nog. En dankzij de topzorg slik ik ook steeds minder medicijnen.

Afgelopen juli werd ik zestig jaar. Een bijzondere dag waarvan ik dacht dat ik hem nooit zou meemaken. Daarom ben ik langs het OLVG Oost gegaan, met cadeaus en bedankbrieven voor mijn cardioloog, hartfalenspecialist en mijn arts op interne geneeskunde. Zonder hen – en de vele andere toppers daar – had ik deze dag niet beleefd. Die eerste nacht op de Spoedeisende Hulp hoorde ik dat ik het waarschijnlijk niet had overleefd als ik niet was gekomen. Bedankt Dawn!

En mijn mooie baan in Hilversum? Drie weken later zat ik weer gewoon in de trein om aan het werk te gaan. In het begin halve dagen, maar ik was er weer. Uiteindelijk heb ik zo’n zestien maanden voor Net in Nederland gewerkt. Daarna werkte (en werk) ik als vertaler voor allerlei omroepen, want mijn werk is mijn alles. Ik heb meerdere boeken vertaald over onder andere het Midden-Oosten en ik heb meegewerkt als ondertitelaar van prachtige documentaires en films. Dit alles heeft door Covid-19 natuurlijk een zware klap gekregen, maar er komt nu steeds meer werk binnen en ik ben optimistisch over de toekomst.

Elk jaar probeer ik op 10 februari iets speciaals te doen om te vieren dat ik er nog ben. Ik vind dat belangrijk. En leuk. Ik heb er zelfs een speciale naam voor: mijn “Viel Niet Dood Dag” of in Engels, mijn “Didn’t Drop Dead Day.” Een dag om gevierd te worden. Met een concert of iets anders gezelligs. Want ik ben er nog. Niet al mijn vrienden waarderen mijn naam voor deze dag. Ze zien het als iets heel negatiefs, maar dat is het zeker niet. Het is een en al positiviteit. Want ik ben er nog. En dat is het mooiste wat er is.

Inmiddels heb ik natuurlijk veel ervaring opgedaan met hartproblemen bij vrouwen. Daarom werk ik graag mee als vrijwilliger bij VrouwenHart, en in de toekomst hopelijk ook bij de Global Heart Hub in Dublin. Het met elkaar delen van kennis en ervaringen kan zeker een positieve invloed hebben op vrouwen tijdens hun herstel. Ook helpt het hen om te leren leven en omgaan met hartproblemen.

Hoe het gaat worden? We gaan het meemaken. Het leven is vol verassingen, dat weet ik inmiddels als geen ander. Ik ben benieuwd wat de toekomst mij gaat brengen.

Wordt vervolgd…

Tekst: Pamela Williams
Bron: Vrouwenhart.nl